Onderstaand artikel is gebaseerd op meer dan 1.700 snijmaïs analyses van Farmdesk gebruikers, verspreid over Nederland en België tussen 2018 en 2023. Analyses met een zetmeelgehalte lager dan 250 g/kg DS zijn niet meegenomen.
Snijmaïs speelt een cruciale rol bij het stimuleren van de melkproductie in de veehouderij vanwege zijn rijke voedingsprofiel en verteerbaarheid. Als voedergrondstof biedt snijmaïs een uitstekende bron van energie, voornamelijk in de vorm van zetmeel. Daarnaast is snijmaïs een goede bron van verteerbare vezels, die bijdragen aan een gezonde pensfermentatie en de algehele verteerbaarheid van het voer verbeteren. Dit draagt op zijn beurt bij aan een optimale voeropname en efficiënte benutting van voedingsstoffen door het dier.
In dit artikel richten we ons op de analyse van de relatie tussen zetmeel enerzijds en VEM en DVE anderzijds om het melkdrijvend karakter van snijmaïs beter in beeld te brengen.
Relatie zetmeel en VEM
De positieve correlatie tussen zetmeel en VEM is een evidentie. Het VEM-gehalte (VoederEenheid Melk) is een maatstaf die de energiewaarde van voedermiddelen aangeeft. Een hoger VEM-gehalte betekent dus dat het voedermiddel meer energie bevat. Aangezien zetmeel een belangrijke energiebron is voor herkauwers, is het logisch dat een hoger zetmeelgehalte in voedermiddelen resulteert in een hoger VEM-gehalte.
Lees ons vorige artikel over de energievertering bij runderen voor meer info.
Deze trend wordt bevestigd door de onderstaande figuur; 1 VEM = 0,62 x ZET + 756,37. Dit betekent dat gemiddeld gezien maïs met 10 punten meer zetmeel ook 6,2 punten meer VEM heeft.
Relatie zetmeel en RE
Bij een toenemend zetmeelgehalte zal het ruw eiwitgehalte van de snijmaïs lichtelijk afnemen. Dit kan verklaard worden door de concurrentie tussen de processen waarbij de plant voedingsstoffen gebruikt, deels voor de synthese van zetmeel en deels voor de synthese van eiwit. Hoe meer voedingsstoffen de plant gebruikt voor de aanmaak van zetmeel, hoe minder voedingsstoffen de plant ter beschikking heeft voor de aanmaak van eiwit.
De figuur hieronder bevestigd deze tendens: 1 RE = -0,048 x 1 ZET + 83,93
Relatie zetmeel en DVE
Daarnaast blijkt er ook een positief verband te zijn tussen zetmeel en DVE.
Een zetmeelrijke kuil gaat gepaard met een groot aandeel energie dat beschikbaar komt voor de pensbacteriën, waardoor er meer microbieel eiwit gevormd kan worden. Dit microbiële eiwit belandt in de dunne darm en valt zo onder de noemer van DarmVerteerbaar Eiwit. Vanuit deze insteek kan besloten worden dat een zetmeelrijkere snijmaïskuil over het algemeen gepaard gaat met een hoger DVE-gehalte.
Onderstaande figuur bevestigt deze trend; 1 DVE = 0,065 x ZET + 27,39. Dit impliceert dat over het algemeen maïs met 10 punten meer zetmeel ook 0,65 punten meer DVE heeft.
Lees ook ons vorig artikel over de eiwitvertering bij runderen.
Relatie zetmeel en OEB
Terwijl de DVE stijgt bij een toenemend zetmeelgehalte, zakt het OEB-gehalte van de snijmaïs bij toenemend zetmeelgehalte.
Dit is te verklaren door de toenemende hoeveelheid zetmeel (en dus energie) die in de pens terechtkomt waardoor de beschikbaarheid aan penseiwit vermindert.
OEB (Onbestendig Eiwit Balans) toont aan hoeveel eiwit en energie er in de pens beschikbaar is, en of deze twee in balans zijn.
Deze tendens wordt bevestigd door de onderstaande figuur, waarbij de relatie wordt weergegeven als 1 OEB = -0,096 x ZET – 2,08.
Conclusie
Een statistische analyse op een dataset van meer dan 1.700 snijmaïs analyses toont aan dat gemiddeld gezien een hoger zetmeelgehalte het melkdrijvend karakter van de snijmaïs verhoogd omdat het zowel de energiewaarde (VEM) als de kwaliteit van het eiwit (DVE) verbetert.